Bij het kiezen van een softwarepakket is het soort platform van groot belang. Hier komen no-code, low-code en high-code om de hoek kijken. Om goed te begrijpen wat de verschillen zijn, bespreken we de voor- en nadelen van iedere smaak en leggen we je uit hoe jij de beste keuze maakt voor jouw organisatie.

No-code-platformen maken het mogelijk om snel, simpele applicaties te bouwen, zonder het schrijven van code. Doordat er geen programmeerkennis nodig is, kunnen werknemers van de marketing- of business afdeling de applicatie zelf ontwikkelen. Enerzijds geeft het IT tijd voor werk dat enkel door IT gedaan kan worden. Anderzijds kan business hun kennis gebruiken om een applicatie te bouwen die precies past bij het probleem, zonder dat IT hierbij nodig is. 

Dit soort platformen zijn onder andere geschikt voor het vervangen van interne applicaties. No-code gebruik je bij het verbeteren van interne operaties door overbodige taken te verwijderen, te automatiseren of content op een pagina te updaten. Daarnaast kun je webapplicaties en portalen voor klanten of werknemers ook bouwen met no-code.

Low-code-platformen zijn in staat een groot scala van applicaties te ontwikkelen, met een minimale hoeveelheid code. Een low-code-platform is geschikt voor business medewerkers met ervaring in IT en natuurlijk voor de developers. Door de minimaal benodigde ervaring wordt de communicatie tussen business en IT bevorderd.

Het voordeel van low-code is dat je dit soort applicaties op een razendsnel tempo ontwikkelt. Het cliché dat de IT achterloopt op de business gaat niet op bij low-code-platformen. Daarnaast kan je met low-code van alles maken, van een ERP-systeem tot een sales pricing applicatie.

Met een high-code-platform zoals .NET, ben je vrij om te ontwikkelen naar je eigen wensen. Voor het ontwikkelen van zo’n applicatie heb je ervaren programmeurs nodig. In de huidige markt zijn programmeurs schaars. Daarnaast is het vanuit de business moeilijk om IT te begrijpen. Het gevolg hiervan is een gebrek aan duidelijke communicatie tussen beide. Vervolgens ontstaat er een gat tussen de business en IT.

Met high-code-platformen ontwikkel je applicaties die te complex of uniek zijn voor no-code en low-code. Zo bouw je met high-code een complex ERP-systeem met maatwerk security, complexe formules en een unieke user interface.

Het kiezen van het juiste platform voor jouw applicatie hangt af van de requirements. De vier indicatoren hiervoor zijn:

  • Expertise

  • Flexibiliteit

  • Snelheid

  • Doel

De benodigde expertise verschilt per platform. Zo heb je voor een no-code-platform geen programmeerervaring nodig doordat er voornamelijk gebruik wordt gemaakt van visueel programmeren met behulp van drag & drop. Dit werkt heel fijn voor kleine oplossingen, maar het beperkt je wel bij het ontwikkelen van grote, nieuwe applicaties. Je hebt voor het ontwikkelen van high-code-oplossingen zoals .Net wel een ervaren software developer nodig. Daarom is low-code zo’n geschikte tussenweg. Met een klein beetje ervaring met IT kan je al met low-code uit de voeten. Én toch veel meer bereiken dan met no-code.

Wanneer flexibiliteit van belang is voor jouw applicatie, zijn low-code- en high-code-platformen de beste keuze. Het verschil qua mogelijkheden tussen beide platformen is klein, maar voor de benodigde expertise is het verschil groot. Bij het gebruik van een low-code platform mis je wellicht de flexibiliteit die een high-code platform biedt. Daarentegen is low-code veel toegankelijker, waardoor je geen ervaren developers nodig hebt voor het bouwen van je applicatie. In de huidige markt is het aantrekken van een ervaren developers erg lastig. Hierdoor valt het voordeel dat high-code heeft qua flexibiliteit in het niet. 

De snelheid van het ontwikkelen van een applicatie meet je door het aantal functiepunten per uur te meten. De marktstandaard voor high-code programmeertalen zoals C# en Java zijn rond de 12 (uur per functiepunt), waar het gemiddelde van low-code-platformen rond de 4.7 ligt. Het verschil in snelheid tussen no-code en low-code is kleiner, maar logischerwijs ligt het voor no-code nog net iets lager. Dit komt doordat de grote van de no-code applicaties vaak kleiner is dan low-code applicaties.

Het doel van je applicatie bepaalt eveneens de keuze voor het platform. Stel je wilt overbodige interne taken automatiseren of data vanuit een Excel-bestand centraliseren, dan is no-code een geschikte keuze. Wanneer het doel ingewikkelder wordt, is no-code al snel te beperkt. Met low-code- en high-code-platformen realiseer je complexe applicaties, denk bijv. aan een complex ERP-systeem. Het voordeel van low-code is dat het ontwikkelen van zo’n complexe applicatie sneller gaat en gemakkelijker te realiseren is met citizen developers. 

Nu je de verschillen tussen no-code, low-code en high-code platformen kent, komt het belangrijke besluit: welk platform kies jij voor je volgende applicatie? De bovenstaande indicatoren helpen je op weg bij het maken van het besluit. Zoek je verdere hulp? Geen probleem. Wij kijken en denken graag met je mee. Onze collega Rutger staat je graag te woord!